Broodtapas – pinchos met appelsalsa en anjsovis
Deze pinchos met appelsalsa en ansjovis doen je zo in Spaanse sferen komen. Proef van de lekkere Spaanse keuken in miniatuur.

Welk gerecht doet jou denken aan de Spaanse keuken? Veel kans dat je tapas antwoordt.
Tapas zijn smaakvolle gerechtjes uit het zuiden van Spanje. Pinchos zijn misschien minder bekend. Het zijn broodtapas die hun oorsprong vinden in Noord-Spanje, met name in San Sebastian. Pinchos zijn zowat het chique broertje van de tapas. Ze bestaan uit een stukje lekker brood, rijkelijk en mooi belegd met vlees, vis of een salade.
Wist je dat tapa(s) komt van het Spaanse werkwoord “tapar”, wat bedekken of afdekken betekent. Het verwijst naar een Spaanse gewoonte om een glas wijn of sherry af te dekken met een stukje brood om te voorkomen dat er vliegjes in het glas zouden komen. Geleidelijk aan werden die stukjes brood rijkelijk belegd.
En zo zijn tapas nu veel meer dan een stukje geroosterd brood ingesmeerd met olijfolie en look. Nu zijn het kleine, lekkere hapjes die je als voorafjes voor het middag-of avondmaal eet.
Deze pinchos met appelsalsa en ansjovis zijn helemaal niet moeilijk om te maken. Voor de appelsalsa breng je de stukjes appel op smaak met limoensap, olijfolie en frisse kruiden. Ik koos voor bieslook en koriander. Peterselie of tuinkers zijn ook lekker.
Werk de pinchos af met een stokje met allerlei lekkers op, zoals een ansjovis, een stukje appel, een appelkappertje en, als je wil, een olijf.
In plaats van ansjovis kan je deze pinchos ook maken met sardientjes of sprotjes. Wit wijntje erbij en droom weg alsof je op een terrasje zit onder de Spaanse zon. Geniet ervan.
Nog een leuk weetje. Vaak wordt in de Spaanse restaurants de rekening gemaakt door het aantal stokjes te tellen, die bij de pinchos hoorden. En in sommige Spaanse restaurants geldt “hoe langer het stokje, hoe hoger de prijs van de pincho”.

Pinchos met appelsalsa en ansjovis
Ingrediënten
- 1 appel
- 1 kleine sjalot
- 2 el bieslook (of tuinkers)
- 1 el koriander (of peterselie)
- 1 el suiker
- 2 el limoensap
- 4 el olijfolie
- 1 tl gehakte chilipeper
- 1 snuifje zout
- 12 ansjovisjes (of sardientjes, sprotjes)
- 6 appelkappers
- 6 stukjes appel
- 1 stokbrood
- 1 teentje look
Bereidingswijze
- Snijd het stokbrood in schuine stukken. Bak het brood af in een voorverwarmde oven van 210 °C gedurende een 10-tal minuten.
- Pel een teentje look en wrijf de gebakken broodjes ermee in.
- Maak de appelsalsa. Schil de appel en snijd er kleine blokjes van.
- Schil en snijd een kleine sjalot fijn.
- Snipper een stukje chilipeper heel fijn.
- Hak de bieslook en koriander fijn.
- Doe de appelstukjes in een kom samen met de sjalot en de kruiden. Breng op smaak met limoensap, olijfolie, suiker en zout.
- Rol 6 ansjovisjes op en steek ze op een stokje, samen met een stukje appel en een half appelkappertje.
- Rol de overige ansjovisjes ook op.
- Garneer de broodjes met de appelsalsa, de ansjovis op een stokje, een extra ansjovis en een groen blaadje of eetbare bloem.
